De vier beelden die bekend staan als de Gevangenen, in het Engels beter bekend als "slaves", werden geproduceerd tussen 1519-1534 en maakten deel uit van de oorspronkelijke decoratie voor het prachtige mausoleum van paus Julius II van de familie Della Rovere. Omdat het project echter niet werd voltooid en nooit een vergevorderd stadium van ontwikkeling bereikte, bleven deze stukken in Michelangelo's werkplaats. Na zijn dood kwamen ze in het bezit van Groothertog Cosimo I de' Medici die ze samen met andere werken in Grotta del Buontalenti van Boboli Gardens plaatste. Daar bleven ze tot 1909, toen ze werden overgebracht naar de Galleria dell'Accademia, waar men tegenwoordig deze beelden kan bewonderen als onderdeel van de verrijkte collectie in de hoofdgang die naar de Tribune leidt.
Onder de Slaven wordt het beschouwd als een van de meest welsprekende en dynamische stukken. Aan de linkerkant als je doorloopt, is dit het eerste en minst goed gedefinieerde van de vier Gevangenen. Het lichaam lijkt zich te verzetten tegen zijn boeien en probeert los te komen uit het blok marmer waarin het zich bevindt. Het spreekt boekdelen over een enorme potentiële energie. Michelangelo verklaarde zelf dat hij alleen datgene wegbeitelde wat zijn visie op de vormen die al in het blok steen gevangen zaten, tegenhield. In voor de hand liggende metaforische termen zou het kunnen staan voor de constante strijd van de mens tegen zijn eigen fysieke beperkingen of vlees tegen geest. Een nadere blik onthult enkele beitelsporen rond dit blok, vooral in de richting van waar hij zou hebben gewerkt toen hij het van achteren afwerkte.
De vorm van deze Gevangene begint net uit het marmeren blok te komen; de krachtige spieren en torsie van de borst en het hoofd geven aan dat de figuur ernaar streeft zich te bevrijden van het gewicht van het materiaal, van zijn beperkingen, om te kunnen opstijgen. Dit was een sleutelbegrip in Michelangelo's kunstfilosofie. De gereedschapsmarkeringen van de beitels en raspen van de beeldhouwer maken het marmer bijna tot een beeldoppervlak door het waarde te geven en tegelijkertijd het spel met licht te versterken.